IN DE TREIN
Voor de reis, die we met de trein zouden maken, hadden we geen brood of wat
ook ontvangen. Hoelang de reis zou duren en waarheen we gebracht zouden worden, kwamen we niet te weten. Er waren wel mensen die nog wat brood bij zich hadden, maar er waren er ook, die niets, maar dan ook niets hadden, dus dat kon wat moois worden ! De meesten zullen dan ook die reis nooit vergeten.
We werden met groepen van 20 man in een coupé gezet. Onze coupé was één van de slechtste die er bij was; aan beide zijden waren de ruiten eruit, zodat de koude vrieswind er vrij spel hadden er dwars doorheen woei ! Zo goed en zo kwaad als het ging hebben we het zaakje met onze dekens dichtgemaakt, maar wanneer de trein reed, fladderden de dekens los en zaten we in de kou. Op het enige raam dat zich nog in onze coupé bevond, zette zich een dikke ijskorst.
Bij verschillende Hollandse stations stopte de trein even en we kwamen dan een beetje bij. Zo lang we stil stonden, was de kou wel uit te houden, maar zodra we weer reden wat het ondraaglijk koud.
Nog vóór we de Duitse grens over waren had één uit onze groep, Gerrit Smit (Smiegel), het ongeluk aan de noodrem te trekken. De trein stopte onmiddellijk, er kwam een soldaat binnen en de dader was spoedig gevonden. Het geval loste zich spoedig op; met het schenken van een stuk spek was de zaak spoedig in het reine.
In Bentheim aangekomen stopten we een half uur. Het was ’s nachts één uur.
Even later reden we Duitsland binnen; wat was het bitter om er zo binnen te rijden: door en door koud, vermoeid en stijf.
We reden steeds verder en stopten op een plaats waar veel verkeer van treinen was, doch het was nog te donker om te zien waar we waren.
Toen het half 9 licht werd, ontdekten we dat we in Löhne waren, dat is in Westfalen. Wat waren we stijf en koud, nu we de ganse nacht in zulk een ijskelder doorgebracht hadden ! De moed was er helemaal uit. Sommigen probeerden psalmen te zingen, doch het ging niet van harte.
Om 10 uur reden we weer verder. Waarheen ?
Het sneeuwde en hoe verder we Duitsland inreden des te harder sneeuwde het. De omgeving was schitterend mooi. We zagen reusachtige dennenbossen, veel heuvels, bergen, en af en toe vlak land. De vele kleine dorpjes liggen als het ware tegen de berghellingen aangeplakt.
We passeerden: Veldheim, Rinteln, Decbergen, Oldendorf, Hameln. Hier maakten we het eerste luchtalarm mee en stopten ongeveer een uur.
Verder passeerden we: Offerde, Voldagsen, Ostwald, Elze.
In Elze hebben we weer eindeloos en schijnbaar onnodig moeten wachten. We kwamen op een andere lijn en reden weer verder, alsmaar Oostwaarts.
Nu passeerden we weer: Banteln, Bruggen, Alfeld(heine), Freden, Kreiensen,
Salzderhelden en Nordheim. In Nordheim waren we ’s middags half 5. We hebben daar tot ’s avonds 9 uur gestaan. Onophoudelijk gingen we honderd meter vooruit, dan weer achteruit; we werden er misselijk van.
Eindelijk om 9 uur vertrokken we dan weer, doch waar we langs kwamen konden we niet zien, het was te donker.
Wat moesten we toch lijden, dit was nu de tweede nacht al dat we in dezelfde koude trein moesten doorbrengen. We hingen zo’n beetje tegen elkaar aan en trachten te slapen, maar het was te koud.
Enkelen waren even ingedommeld, toen plotseling de trein stopte en het bevel klonk: uitstappen !
We stapten moeilijk uit, stram en stijf, want het was bitter koud.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.