Eeuwit Bal werd geboren in Dirksland op 24 november 1917 als zoon van Leus Bal en Aagje Bal-Witte. Op 3 september 1936 tekende Eeuwit vrijwillig voor 5 jaar als koloniaal en op 12 november datzelfde jaar werd hij geschikt bevonden voor uitzending naar Nederlands Oost Indie, waarvoor hij een premie kreeg van 100 gulden.
Op 23 december 1936 stapte hij op de SS J.P. Coen en vertrok naar zijn eindbestemming Batavia, al waar hij op 24 januari 1937 aankwam als zijnde brigadier-marechaussee der infanterie. Een jaar later op 2 februari 1938 trad hij in het huwelijk met Leida Koning, een inlandse, geboren in 1919 te Soekaboemi. Ze kregen twee kinderen: Ati en Gerard.
Na de aanval van Japan op Pearl Harbour op 7 december 1941 verklaarde ook Nederland de oorlog aan Japan en begon de oorlog om Nederlands-Indie. Echter op 8 maart 1942 moest het leger al capituleren en ook op deze dag werd Eeuwit Bal krijgsgevangene te Bodjong Pitjoeng Tjandjoer op het eiland Java. Hij werd later gedeporteerd naar een Thaikamp te Birma en is daar overleden op 27 december 1943.
Brigadier-marechaussee der infanterie Eeuwit Bal rust in vrede op de begraafplaats Thambuysayat in Birma in vak D2, rij F, nummer 13.
Op de Nieuwe begraafplaats aan de Staakweg te Dirksland staat een ‘Indie-monument’ met daarbij een gedenkplaat ter ere van Eeuwit Bal. De tekst luid als volgt:
NEDERLANDS INDIË
1942 – 1945
EEUWIT BAL
24-11-1917 27-12-1943
GEDENK IN UW GEDACHTEN
DAT ZIJ HUN LEVEN GAVEN
EN VER VAN HUN VERWANTEN
IN DEN VREEMDE ZIJN BEGRAVEN.
Eeuwit’s echtgenote Leida overleed aan tuberculose op 7 februari 1948 te Djakarta. De 9-jarige Ati en 6-jarige Gerard bleven achter als wezen. Nadat ook hun Indische oma was overleden kwamen de kinderen naar hun grootouders Bal in Dirksland.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!