‘Een steen als verbinding tussen heden, verleden en toekomst’

Drukbezochte herdenkingsceremonie Anton Gazan

Sinds de deportaties van november 1942 worden zelden meer Joodse gebeden op Goeree-Overflakkee gehoord. Op 3 november is dat, tussen de ruisende takken van de omringende bomen, even anders. Een grote groep belangstellenden is op deze maandagmiddag aanwezig op de Joodse begraafplaats aan de Hoflaan te Middelharnis. Daar vindt de onthullingsceremonie van een herdenkingssteen voor Anton Gazan plaats. Het benodigde geld voor deze steen werd afgelopen zomer in korte tijd door Flakkeese burgers bijeengebracht.

Anton Gazan was een Joods slager uit Sommelsdijk. Hij overleed op 8 augustus 1942, sjabbat, op 55-jarige leeftijd. De plundering van de plaatselijke synagoge, twee weken daarvoor, had hij nog meegemaakt; het eerste transport waarbij Joodse eilandbewoners naar Westerbork werden gedeporteerd, zes dagen later, niet meer. Anton was vrijgezel, oudste van tien kinderen; verder is er vrijwel niets over hem bekend, ook geen doodsoorzaak. Zijn broers, zussen, schoonzussen, neefjes en nichtjes én zijn hoogbejaarde ouders werden kort na zijn overlijden weggevoerd en in de vernietigingskampen vermoord. Daarom kwam er nooit meer een grafsteen. Omdat hij in zijn woning in Sommelsdijk overleed, stond zijn naam ook niet op het monument op de Joodse begraafplaats én kreeg hij geen Stolperstein. Kortom, zijn naam ontbrak overal; tot deze maandagmiddag.

Het initiatief voor de crowdfundactie werd genomen door de werkgroep ‘Vervolgd en vermoord’. Matthijs Guijt, namens de werkgroep: ‘Antons herdenkingssteen ligt vlak voor de grafsteen waar familieleden begraven liggen die voor het uitbreken van de oorlog overleden. Deze steen is via een crowdfundactie via lokale media bekostigd door de Flakkeese gemeenschap. Voor mij was het bijzonder om te zien hoe snel na het lanceren van de actie in de lokale media het benodigde geld binnen was!’ Guijt maakt ook van de gelegenheid gebruik om de aanwezigen te attenderen op het nieuwe informatiepaneel op de begraafplaats. Ook bij de voormalige sjoel en bij de andere begraafplaatsen op Goeree-Overflakkee, in Dirksland en Goedereede, zijn door de werkgroep nieuwe panelen geplaatst. Gemeente Goeree-Overflakkee ondersteunt deze initiatieven van harte, zowel financieel als in de uitvoering.

Na de introductie door Guijt is het woord aan burgemeester Grootenboer, die haar vakantie onderbrak om bij de ceremonie aanwezig te zijn: ‘Van de 63 Joden die vanaf Goeree-Overflakkee werden weggevoerd, overleefden er slechts zes. Vermoord in vernietigingskampen, alsof ze er niet toe deden, alsof hun leven geen waarde had, alsof hun namen niet genoemd hoefden te worden. Zevenenvijftig mensen, met namen, gezichten, levensverhalen. Mensen die er wel toe deden. De Joodse gemeenschap op Goeree-Overflakkee deed er toe. Ook Anton Gazan deed ertoe. En daarom vinden wij het als gemeente belangrijk om stil te staan bij de namen, de verhalen, de plek in onze geschiedenis. Om niet te zwijgen over wat er gebeurd is, maar om uit te spreken.(…) Door de naam van Anton Gazan te noemen erkennen we zijn bestaan. We laten zien dat hij niet vergeten is, dat hij deel uitmaakte van onze gemeenschap. We zeggen: dit mag niet verdwijnen uit ons geheugen, niet uit ons hart. Vandaag brengen we hem terug in herinnering – niet alleen als slachtoffer, maar als mens. Door zijn naam te noemen, geven we hem opnieuw een plaats op het eiland waar hij leefde. Anton Gazan, moge zijn nagedachtenis een zegen zijn.’

Die zegenbede wordt ook herhaald door de Rotterdamse rabbijn Yehuda Vorst. De Joodse gemeente van Middelharnis ging na de oorlog op in die van Rotterdam, omdat er te weinig mannelijke leden over waren gebleven. Vorst benadrukte het belang van het leggen van stenen. ‘In de Thora lezen we over aartsmoeder Rachel; toen zij onderweg stief, plaatste Yakov een gedenkteken op haar graf, langs de weg, onderweg. Die plaats werd symbool in de Joodse geschiedenis. Want eeuwenlang kwam het Joodse volk, als het in ballingschap ging, langs deze steen, een steen als teken van verdriet en gebed. Zo werd deze steen een bron van troost en hoop, een teken dat ook onderweg, ook in tijden van verdriet en onzekerheid, de verbinding met het verleden en de hoop voor de toekomst blijft bestaan. En daarom heeft het leggen van een steen ook tachtig jaar na dato nog betekenis, als schakel, tussen toen en nu.’ Vorst sluit af met het zeggen van een aantal psalmverzen en gebeden die passend zijn bij een steenlegging.

Na het uitspreken van deze gebeden was er voor iedere aanwezige de gelegenheid om een klein steentje achter te laten op de herdenkingssteen van Anton Gazan: een tastbaar getuigenis dat mensen hebben stilgestaan bij zijn naam.