Sober Oud en Nieuw

Oud en nieuw vierden we sobertjes, maar was toch gezellig. Begin in het nieuwe jaar kwam Ds. Wolfert op bezoek. Hij was gereformeerd predikant en de Hofsinks waren ook gereformeerd. De dominee had gehoord dat wij Zeeuwen waren, zei hij. Dat was niet zo, maar hij kon toch met ons Zeeuws praten, wat hij leuk vond. Het was een heel sympathiek persoon, kwam dikwijls langs; dan zei hij bijvoorbeeld: „Hè julder vloe, ik hè tebak”. Hij bracht ook boeken, meest studieboeken. Het eerste dat hij bracht, sloeg hij open en wijzend op de regel ‘niet het vele is goed, maar het goede is veel’, zei hij: „Dat moet je voor ogen houden”. Hij was een boerenzoon en kwam van Terneuzen. Op de boerderij waar hij geboren was, stond ‘Repos Ailleurs’, wat betekent ‘De rust is elders’. Ja, hij was in de hele regio een geziene man. De heer Paul kwam om de veertien dagen kostgeld en distributiebonnen brengen en over de vorderingen van de geallieerden vertellen. Op de nieuwjaarsdag hadden de Duitsers heel wat opgelapte vliegtuigen in de lucht. Er werden er nogal eens tijdens luchtgevechten neergeschoten. Ook viel er weleens een zo neer. Veel zijn er schijnbaar niet overgebleven, want je zag heel sporadisch nog een Duits toestel. Maar geallieerde vliegers zoveel te meer. Het vroor in januari, er werd druk geschaatst op het kanaal. Broer Lam had een paar schaatsen kunnen lenen, dus hij kon ook het ijs op. Ik ging over het kanaal bij de overburen kijken, en een praatje maken met mensen die ik enkel maar van afstand had gezien. We waren er gauw ingeburgerd. Een neef uit Den Ham bracht een pak voor mij voor ’s zondags. Lam mocht van een ander een pak lenen. Als de toestand het toeliet gingen wc mee naar de kerk in Mariënberg. Het was altijd wel uitkijken geblazen, maar we wisten al gauw ook de binnenpaadjes zodat wc zo weinig mogelijk op de wc kwamen. De Hofsinks hadden een getrouwde zoon die in Brugtervcld woonde en een dochter die met Willem Hofsink was I getrouwd. Zij woonden zo’n drie kilometer achter in het land van boer Stuut. Daar gingen wc nogal eens naar toe. Je ging dan over de boerderij en dan kon je er over een dreef zo komen. Begin februari gingen wc met Hofsink mee naar zijn vader die een klein boerderijtje met twee dochters bewoonde. Daar moest rogge gedorst worden. Vier mannen uit de buurt waren met de vlegel aan het dorsen. Dat is monnikenwerk. Maar zij waren het gewend en sloegen er lustig op los. Wij ruimden het stro op en deden de rogge door de wanmolen. Het heette daar Diffelen, een buurtschap aan de oude Vecht. Het leek wel of je in de middeleeuwen was, alles zo stil en ongerept; in één woord: onvergetelijk mooi. ’s Nachts werden er nogal eens wapens gedropt voor de verzetstrijders. Het vliegtuig kwam dan laag over. Wij werden er wakker van en lichtten een paar dakpannen; dan kon je het seinen zien waar ze afgeworpen moesten worden. Wc zijn ook weleens naar de veenderij geweest. Iedereen had in die tijd een turfperceeltje gepacht. Daar werd in de winter al turf gestoken voor de volgende winter. Die mensen stonden de gehele dag in de bagger te kneden. Als de turf wat gedroogd was, werden ze met een kruiwagen naar een wat hoger stuk vervoerd. Daar werden de turven sekuur opgestapeld, zodanig dat aan alle kanten de wind er doorheen kon en dat ze niet in konden zakken, want dan waren ze het volgende stookseizoen niet droog. Als er een razzia op komst was, werd doorgaans bijtijds gewaarschuwd. Daar had de dokter die in Bergentheim woonde, een groot aandeel in. Hij had een motorfiets omdat hij een heel groot gebied met patiënten had, en ook vergunning om er mee te rijden. Kwam hij bij deze en gene even waarschuwen, dan zorgden die wel dat ieder op de hoogte raakte.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.