DE WEG TERUG

Maandag 21 Mei. Die morgen hadden we om 10 uur kamp ” Dora” verlaten en nu zaten we met 25 man en al onze bagage op een Amerikaanse vrachtauto.
Het ging verbazend snel. O, wat reden die chauffeurs hard en wat konden ze mooi manoeuvreren met zo’n zware afgeladen auto. Ze speelden er gewoon mee.
Er werden ruim 1000 Hollanders vervoerd, zodat er ruim 40 auto’s reden. We passeerden veel dorpen en reden meestal binnendoor, langs smalle autowegen. De omgeving was schitterend. Soms reden we bergopwaarts en zagen dan diep onder ons de bossen en de dorpjes. Wanneer we echter bergafwaarts gingen, ging het zo geweldig hard, dat we ons hart vasthielden. Plotseling werd er geremd en dan schoof alles door elkaar. Of met dezelfde vaart werd de bocht gepikt en dan gingen we weer. Af en toe rustten de sportieve chauffeurs even en speelden met elkaar een wild spel, een soort Indianenspel. Ze sloegen elkaar soms lam. Na zo’n spelletje kropen ze weer achter hun stuur en vol gas ging het vooruit.
Het was een mooie rit, doch het was jammer, dat het tegen de avond begon te regenen. We hadden nu niet veel oog meer voor de mooie natuur.
Om 6 uur waren we in Wetzlar. We stopten op een grote binnenplaats van een groot Lager. Het krioelde daar van Russen, Polen, Italianen enz. Wij hadden het niet naar de zin, want we kwamen pas uit en kamp, waar het vol was van Russen e.a. Zouden we nu weer bij al die vreemden moeten blijven? We bleven allen dan ook nog maar op de auto staan en na een uurtje kwam het bericht, dat dit kamp zo overvol was, dat er geen plaats meer beschikbaar was. Wij waren allang blij en vort, daar gingen we weer. We zouden verder gebracht worden tot vlak bij Koblenz. Hoe sneller het nu ging, hoe liever we het hadden, want het ging nu de goede kant op, naar huis.
We hadden alweer een heel eind gereden, toen opeens een benzinestation in zicht kwam en allen stopten. Het was 8 uur. Ze laden allen benzine bij en vulden de tanks, doch we hadden nu een oponthoud van 3 uren, want pas 11 uur stapten allen in en verder ging het, de donkere nacht in.
Het was nu echter schitterend weer en van de kou op de open auto’s hadden we maar weinig last. Het was een schitterend schouwspel, al die verlichte wagens over de wegen te zien gaan. Vooral in de bosrijke gedeelten, waar de aan weerszijden van de weg staande bomen hun takken elkaar raakten en als het ware een soort tunnel vormden.
Om 1 uur ’s nachts stopte de file in “Weiburg”, een klein stadje. Onze Amerikaanse chauffeurs kregen blijkbaar honger en hadden trek in een busje vlees. Ze gooiden flink wat benzine op de weg, zetten er wat blikjes vlees bij en staken de benzine in brand en maakten zo hun vlees warm. Het was een mooi gezicht in de nacht, die hoge vlammen in de bossen.
Even l uur ging het weer verder. We reden door zwaar verwoeste dorpen. Morgens half 4 kwamen we bij Niederlahnstein en werden bij een grote kazerne afgezet. We zouden daar de rest van de nacht nog kunnen slapen en zouden ’s morgens 8 uur verder worden vervoerd naar Koblenz. We vonden gauw een kamertje en maakten het in orde om nog een paar uur te gaan slapen.
Om 7 uur ’s morgens, 22 Mei dus, werden we weer al gewekt. We zouden om 8 uur met die zelfde auto’s vertrekken. We schaarden ons dus om P. Knöps, die nu onze leider was en tot huis zou blijven, en wachten tot het sein van instappen.
Om 8 uur reden we weg, passeerden nog wat kapotte plaatsen en kwamen om 10 uur in Koblenz, waar we in een kazerne werden ondergebracht. Daar moesten we wachten tot we aan de beurt kwamen om verder te worden getransporteerd. Hier waren nog enkele duizenden Hollanders, die ook wachtten tot ze op volgorde van binnenkomen zouden worden vervoerd. Er gingen van daar colonne’s van 1200 man tegelijk weg, ledere 48 uur 40 groepen van 30 man. We hadden heel wat groepen voor ons, dus het zou nog wel enige dagen duren voor wij aan de beurt waren, doch we waren het wachten nu wel gewend en het ging toch geleidelijk aan “huistoe”.
We waren ingedeeld bij groep 94, leider: P. Knöps, en kregen een kamer in bloc 9. Het waren in die kazerne allemaal kamertjes, waar we met 10 of 12 man waren ondergebracht. We hadden er veel werk, want de vorige “bewoners” hadden de kamers vuil en rommelig achtergelaten en wij konden ze dus opknappen.
Ook hadden we in die afdeling nog andere medebewoners: wandluizen. We durfden haast niet te gaan slapen, want ’s nachts kropen ze langs de wand naar je krib toe. We gingen daarom erg laat slapen en stonden ’s morgens meestal tegen 12 uur op.
We kregen per dag 500 gram brood en 1 liter goede soep met veel vlees! De in de omgeving staande tuintjes met aardbeien en Meikersen plukten we leeg. Ook kookten we zelf wat aardappels en verder hadden we een lui rustig leventje. Doch toen we alweer enkele dagen in het kamp te Koblenz hadden doorgebracht, ging het ook weer knap vervelen en hoopten we, dat we gauw weer verder konden.We wilden Holland zien en naar huis.
Vrijdag, 25 Mei, werden we nog eens goed “ontluisd”. We zouden de andere
morgen al vroeg vertrekken, dus moesten we “schoon”in Holland komen! ’s Avonds ontvingen we nog voor de reis, die we met de trein zouden maken, 1/3 brood (500 gram), 4 worstjes en 1,1/2 ons boter. Het was die laatste nacht weer
buitengewoon druk en levendig. We hebben erg weinig geslapen en waren wel wat zenuwachtig, want morgen, ja morgen, zouden we Holland zien!

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.