BAHNPERSONEEL

Vanaf Zaterdag 3 Maart gingen we iedere dag met de trein van ’s morgens 5 uur uit Wallhausen naar Nordhausen. Dat was wat, ’s morgens om 4 uur op, kwart voor vijf de deur uit met 2 sneetjes droog brood, die je in je vestzak stopte, om dan 5 uur in de trein te stappen die ons ’s morgens altijd veel te snel in Nordhausen bracht en s avonds veel te langzaam naar huis.
Van nu af aan was Meester Triemstra onze Lagerführer. Gelukkig waren we die Duitser kwijt en hadden we alleen Triemstra te gehoorzamen.
We werden dan s morgens om 4 uur gewekt door één van onze jongens, die nachtwacht had. Triemstra las dan onze namen af en gaf het sein tot vertrek op deze wijze: .. . Nog 5 minuten. .. en dan.. . tijd . ..!” We marcheerden dan in het donker als slaapwandelaars naar de trein.
Op 1 km. afstand kon men de trein al zien aankomen. Men stookte sloffen op de machine en hele vonkenregens daalden op de wagons neer, zodat het leek alsof de gehele trein in brand stond.
We hadden ’s morgens meestal een goede zitplaats, maar ’s avonds was de trein zo overvol, dat het gebeurd is, dat we tussen de wagons op de buffers moesten hangen en midden in de vonken stonden. Ook was ’s avonds bijna nooit de trein op tijd; hij was meestal ruim een uur of twee te laat en wij moesten maar met een lege maag wachten!
Zo werkten we dan de eerste dagen aan de Bahn te Nordhausen en moesten
grint laden en wat biels ophogen. We waren nu bij de Duitse Reichsbahn !
Zondag 4 Maart hadden we een vrije dag. Het was koud en er viel veel sneeuw, doch in de barak was het heerlijk warm en gezellig. Meester Triemstra, onze Lager-leider hield een soort kerkdienst, zodat het een echte rustdag was.
Maandag 5 Maart stonden we weer om 4 uur op en deden ons werk. Zo gingen de dagen voorbij, we werkten, leden kou en honger, wasten zelf onze kleren en schooiden om een peukje cigaret.
Soms werd één cigaret uitgerookt door 10 man; om de beurt een haaltje ! Voor een cigaret kon men alles krijgen; één sneedje brood, een stukje worst, een overschepje, of je ruilde voor brood een doosje lucifers.
Dinsdag 13 Maart was een dag zonder luchtalarm. We hadden echter graag alarm, want dan lieten we snel het werk in de steek en gingen een heel eind lopen, van alle bazen weg !
Die rustige dag was voor M. v. d. Groef anders niet zo leuk, want Bram van ’t Hof (de kleurloze) sloeg hem met een houweel een gat in zijn kop. Natuurlijk per ongeluk, maar Groef had het toch maar. Half bewusteloos werd hij opgenomen en naar het ziekenhuis te Nordhausen vervoerd. Hij kwam 2 weken later bij ons in het Laher Wallhausen terug.
Op 20 Maart werd bij het grote Lager te Nordhausen een trien gelost met 600 gevangenen (Zebra’s). Wat waren die mensen verzwakt en mager ! Vreselijk, zoals die tobbers klappen kregen. O, wat een tuig was dat, die Duitse S.S. ! Ze werden in rijen gezet en vooruit maar. Los ! Los ! Sommigen moesten op twee kameraden leunen, want ze konden niet lopen. Wij hadden het ook niet best, doch nog stukken beter als zij.
Vrijdag 23 Maart hadden we zwaar werk. We moesten zware stukken rails opladen. Dat was voorzichtig werk, want als de honderden kilo’s wegende rail de verkeerde kant uit zou gaan, zou er een groot ongeluk gebeuren. De Schaftmeister waarschuwde ons telkens: “Voorzichtig aan !, doch een jongen uit Zeeland (Sies) had toch het ongeluk met z’n vinger bekneld te raken en een top van een zijner vingers knelde af.
Zaterdag 24 Maart moesten we op het station “Nordhausen”werken in plaats van de jongens uit Bennungen, want die hadden die dag vrij. Ze hadden vrij gekregen om zich eens te kunnen wassen en ze moesten ook eens “ontluisd” worden.
We hadden die dag mooi weer en begonnen met om 4 uur op te staan. We aten
één sneetje brood en namen ook nog één sneetje mee, want de dag is lang ! We
stapten om 5 uur in de trein en passeerden zoals altijd: Bennungen, Rossla,
Berga-Kelbra, Aumühlen, Heringen en stapten 6 uur uit te Nordhausen. We
vingen de arbeid aan om 7 uur, losten wat rails en gooiden wat grint tussen de
biels en waren kwart voor vijf klaar. We renden naar de trein, die om half zes moest vertrekken, maar pas om half acht ging en waren even 8 uur thuis. Nu vlug wat soep naar binnen werken, een beetje wassen en dan gauw naar de krib, want morgen is het weer vroeg dag !
De andere dag, Zondag 24 Maart, weer 4 uur op, weer dezelfde reis, weer met tegenzin. Hoe lang nog ?
We kregen altijd een stuk werk te doen dat die dag beslist klaar moest komen, maar als – al was het 10 uur of half elf—dan waren we verder voor die dag klaar ook. Nu moesten we een stuk “Bahn” met 2 wissels ertussen verhogen en dan grove grint onder de biels vastslaan. Doch we hadden pech ! Het werk, dat werkelijk nog voor de middag klaar had kunnen zijn, moest onderbroken worden doordat we tweemaal luchtalarm hadden. Zo waren we ’s middags 2 uur klaar, maar we konden niet eerder met de trein mee dan ’s avonds 6 uur, dus waren we nog laat thuis.
De andere dag, Maandag 26 Maart, hadden wij een vrije dag. Nu konden we ook eens op ons gemak luizen vangen en hemden, broeken en sokken uitwassen en verstellen. We vingen dus ons “vee” en knapten het inwendige van de barak ook eens op!
Een vrije dag is ook een daalder waard en reinheid is bevorderlijk voor de gezondheid.
Dinsdag 27 Maart kregen we weer een nieuwe baas, de firma Cats ! We werkten nu niet direct aan de Bahn, maar kregen grondwerk te doen. ’s Morgens werden we van het station afgehaald door een “Schaftmeister ” , die al direct begon met: “Los ! Los ! Schnell, Schnell Mensch ! Vlug naar het werk!” We waren na een uur lopen op het werk aangekomen, kregen een schop in de hand en werden met een stok bedreigd als we niet vlug genoeg doorwerkten. Bij bewijs van sabotage zouden we vlug en onverbiddelijk naar de Zebra’s worden overgebracht.
Arie Smit had al gauw ruzie met den “baas”; hij probeerde de schop uit de hand van Arie te wringen, maar die was vlug en toen hij een dreigende houding aannam, werd de “baas” bang en liet Arie los.
Het was werkelijk zwaar werk. Grondwerk is altijd zwaar en we hadden slecht gereedschap! Met 30 man moesten we 15 kipkarren grond laden. Wanneer die vol waren, stonden al weer 15 lege wagens gereed om gevuld te worden. Dat ging zo de gehele dag verder. Er stonden 8 man op het stort, die de grond tot een dijk ophoogden.
Zo werkten we ook Zaterdag 31 Maart nog. De volgende dagen was het Pasen. We kregen één vrije dag doch namen er twee.
De Zaterdag voor Pasen was een heerlijke dag, omdat we twee vrije dagen in
het vooruitzicht hadden Dat was iets buitengewoons! Het leek ’s avonds wel
Sinterklaas voor ons, want deze dagen werden we fijn onthaald. We kregen: 1 pond wittebrood, 100 gram kaas, 50 gram leverworst, 50 gram droge worst, 100 gram boter, 250 gram suiker, 2 eieren en 150 gram kwark.
Wat hadden we het goed die dagen! We sliepen eerste Paasdag lekker uit en aten die dag heerlijk. We bakten onze eieren of maakten er koeken van.
De tweede dag was wéér een heerlijke vrije dag ; geen bazen om je heen, geen “Los! Los!”, maar echte rust.
R, Albregts slachtte die dag nog gauw voor een burger een clandestien varken en verdiende daar weer wat brood en worst mee en ook cigaretten. Die dag hoorden we dat Kassel bezet was door de Amerikanen. Kassel ligt 110 km van Nordhausen. Zouden wij ook gauw bevrijd worden? We wilden zo graag naar huis.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.