Een ‘vredige’ laatste vlucht…
Op 14 februari 1945 stond David Hoogzand met zijn broertje Arend op de Kraaijesteinsedijk, noordelijk van Sommelsdijk. De beide jongens hadden de afgelopen oorlogsjaren heel wat leed met bemanningen van neergestorte geallieerde toestellen moeten meemaken. Daarom was het welhaast wrang te noemen dat zij op deze mooie winterdag een groot vliegtuig van west naar oost op matige snelheid gracieus over het Haringvliet langs de kust van Flakkee zagen vliegen. “Welhaast vredig”, memoreerde David Hoogzand in augustus 2008. Vanaf het havenhoofd van Middelharnis werd met licht afweergeschut door de Duitsers hevig op het toestel geschoten. Het toestel maakt een bocht en keert zodoende weer in noordelijke richting. Vanaf een hoogte van circa 100 m stort het plotseling daarop bijna rechtstandig in het water van het Haringvliet, een grote waterfontein achterlatend voor de beide jongens op de dijk en andere getuigen. De beide jongens zagen geen parachutes dus werd gevreesd dat hier weer een gehele bemanning de dood had gevonden, zoals al zo vaak in de jaren daarvoor was gebeurd. Nu, na 63 jaar, kunnen we het bijna complete verhaal van de B-24 weergeven.
De laatste vlucht van de Liberator RR-H+
Op die 14e februari 1945 was de B-24J onder commando van 1e Luitenant Julius Weiss op de terugweg van een missie naar Maagdenburg in Duitsland. Het doel was een wapendepot geweest nabij het Duitse Maagdenburg. Boven het doelgebied werd het toestel geraakt door luchtafweergeschut. De ‘command pilot’ van deze missie, Kapitein Richard C. Dawson, kreeg 2 minuten nadat ze het doelgebied verlaten hadden een oproep van Weiss. Eén van de vier motoren (de rechterbuitenmotor) was in brand geraakt. De schade was weliswaar gering doch het toestel kon niet meer meekomen met de hoofdstroom van de terugkerende vliegtuigen. Omdat ze hiermee de terugkerende hoofdstroom ook zouden hinderen, moest men uit de formatie en lager gaan vliegen. Er waren enkele verwondingen bij de bemanning als gevolg van granaatscherven. Hierdoor kon men ook niet meer alle mitrailleurs in het toestel bedienen en was het toestel dus extra kwetsbaar voor Duitse jagers. Weiss vroeg om een escorte van gevechtsvliegtuigen om hem naar Frankrijk te begeleiden. Dit werd hem toegezegd.
Ondertussen wist de bemanning de brand te doven doch ze waren hiermee niet uit de problemen. Het toestel bleek veel brandstof te verliezen. Om de terugvlucht met de snel afnemende hoeveelheid brandstof toch te kunnen volbrengen, werd snelheid geminderd. Om 15:45 uur nam Lt. Weiss contact op met Air-Sea Rescue van de 2e air Division (een dienst die vliegers uit zee trachtte te redden) omdat er nog maar 60 liter brandstof aan boord was. Hij vloog toen vlakbij de kust van Nederland. Omdat hij erg laag vloog kon Sea Rescue zijn toestel niet traceren met de radar. Hij werd geadviseerd uit te wijken naar het zuiden omdat daar ‘friendly’ bevrijd gebied was (NB de frontlinie lag toen over de Oosterschelde – omdat Schouwen-Duiveland nog bezet was doch Noord-Beveland was al bevrijd). Hierna werd het contact met de B-24J echter verloren.
Weiss realiseerde zich dat zijn toestel de terugtocht naar zijn thuisbasis niet meer zou halen. Hun toestel zou spoedig neerstorten. Besloten werd om het toestel per parachute te verlaten. Alle 9 bemanningsleden sprongen uit het toestel toen het boven Brielle op Voorne-Putten vloog.
Aldus vervolgde het toen lege toestel zijn vlucht. Op de allerlaatste liters brandstof werd de door Hoogzand beschreven ‘vredige vlucht’ boven het Haringvliet ingezet. Tot ook de allerlaatste druppel brandstof door de drie overgebleven motoren was gebruikt. Met stilstaande motoren dook het toestel om 16:30 uur vervolgens verticaal het donkere water van het Haringvliet in. En de Duiters vanaf het havenhoofd van Middelharnis maar vuren op een door de bemanning verlaten leeg toestel.
In de tussentijd was de bemanning met hun parachutes neergedaald op verschillende plaatsen op Voorne-Putten. De bemanning verliet het toestel door verschillende nooduitgangen. In dit geval was dit redelijk eenvoudig te doen omdat het toestel rechtuit vloog. Bij veel neerstortende vliegtuigen kon de bemanning het toestel niet tijdig verlaten omdat het in een spiraalbeweging in beneden viel. Door de krachten die daarbij op het toestel en de nog aanwezige bemanning werd uitgeoefend, konden veel bemanningsleden in hun dikke en onhandige uitrusting vaak de nooduitgangen niet op tijd bereiken. Zo ze al niet gewond waren. Of een luik van de uitgang ging door schade niet open…Welke vreselijk laatste minuten hebben deze jongens meegemaakt.
De bemanning op 14 februari 1944
Tijdens deze missie bestond de bemanning uit 9 man. Normaal was 10 man aan boord doch op 14 februari was er geen bommenrichter aanwezig. Dit bemanningslid, Lt Harry Hackler was overgeplaatst naar een andere crew.
Er waren twee wijzigingen in de oorspronkelijke bemanning van deze bommenwerper. Zo was Sergeant Carl Eugene Brewer, de neusschutter, niet aan boord. Hij was vervangen door Sergeant George Carl Loeser. En de assistent werktuigkundige sergeant Alexander John Kissimon was tijdens deze vlucht vervangen door sergeant Monroe William Gray. Kissimon had een persoonlijk ongelukje gehad op de vliegbasis en kon daardoor niet mee.
Zoals gezegd kon de crew van ‘onze’ B-24 het toestel wel op tijd verlaten. Daarbij was er de afspraak dat de piloot als laatste het toestel verliet. Hoe dat ging en in welke volgorde, is nog punt van discussie. Er zijn hiervoor twee bronnen, te weten de getuigenis van Sgt. Gray uit een brief na de oorlog (geschreven aan Van der Graaf) en de officiële rapportage van de USAAF. Deze ‘officiële’ gegevens zijn opgenomen in een zogenaamd Missing Aircraft Crew Report, afgekort MACR. Een MACR werd direct na een voorval opgesteld door de getuigen van een crash en aangevuld door de overlevenden naderhand. De gegevens van deze vlucht zijn opgetekend in MACR 12340 en is in bezit van de Stichting WO2GO.
De volgorde waarin de bemanning het toestel verlaat is op basis van het MACR:
1. Sgt Hicks door het bommenluik.
2. Sgt Osborne, idem door het bommenluik
3. Sgt Gray door het achterste ontsnappingsluik
4. Sgt Brown door het achterste ontsnappingsluik
5. Lt Simpson, door het bommenluik
6. Lt Shaeffer, door het bommenluik
7. Lt Weiss, door het bommenluik
Zodoende is alleen van Sgt Loeser niet bekend hoe en wanneer hij het toestel verlaten heeft.
De Duitsers hadden het toestel en de zich ontvouwende parachutes helaas ook gezien. De bemanning werd beneden dan ook al opgewacht. Alle bemanningsleden op één na werden gevangen genomen.
Lafhartige daad
De staartschutter, sergeant John E. Brown, viel helaas een ander lot te wachten. Hij overleefde de val uit het vliegtuig niet. Over de exacte doodsoorzaak is ook nog wat onzekerheid. In de MACR 12340 staat dat Brown gedood is door Duits mitrailleurvuur terwijl hij nog aan zijn parachute hing. Van der Graaf geeft aan dat zijn parachute niet goed openging en daardoor ter aarde stortte. Hij baseerde dit op de brief van Gray van na de oorlog. Gray geeft hierin echter alleen aan dat hij één van zijn kameraden met een half geopende parachute naar beneden zag vallen. Gray heeft echter geen getuigenis dat deze man ook zo verder is neergestort. Op basis van de getuigenis van de andere bemanningsleden zoals dat is opgenomen in de MACR, moet er van worden uitgegaan dat Brown lafhartig doodgeschoten is door vuur van een machinegeweer van Duitse commandotroepen. Na deze laffe daad werd zijn zware verminkte stoffelijk overschot op een kar afgevoerd waarop ook de inmiddels gevangen genomen Lt. Simpson was geplaatst. Dit op basis van wat door Lt Simpson in de MACR is verklaard.
John Brown was geboren op 24 januari 1923 in Worcester in de USA. Hij was dus nog maar net 22 jaar oud toen hij op deze dramatische wijze van het leven werd beroofd. Brown was op zijn 22e missie.
John Brown werd tijdelijk in de buurt van Oostvoorne begraven. Hij is op 6 maart 1946 herbegraven op de Amerikaanse begraafplaats te Margraten. Momenteel wordt uitgezocht waar Sgt Brown uiteindelijk in de USA herbegraven is. In Worcester, Massachusetts, USA is er op May & Lovell streets een plein vernoemd naar Sgt Brown, uiteraard genaamd Brown Square. Hier staat een Memorial ter herinnering aan Sgt Brown. De tekst luidt:
in Memory of
S/SGT John E. Brown
Born: January 24, 1923
Killed over Rockanje, Holland
February 14, 1945
De rest van de bemanning werd als Prisoner of War (POW) afgevoerd naar gevangenschap in het kamp Dulag Luft West.
Richting krijgsgevangenkamp in plaats van naar huis….
Het verhaal rondom Sgt. Gray heeft nog een bijzonder aspect. Sgt. Gray werd voor deze vlucht uit zijn originele bemanning gehaald. Dit ter vervanging van S/Sgt Carl Eugene Brewer. Het zou Sgt. Gray zijn 35e vlucht worden. Hij zou daarna ‘afzwaaien’ en terug naar Amerika. Het verhaal liep dus anders af voor Gray want in plaats van terug naar de US werd hij opgewacht in een Duits gevangenkamp. Zijn oorspronkelijke bemanning heeft overigens hun 35ste vlucht inderdaad heelhuids afgemaakt. (Hier is stof tot nader onderzoek omdat bemanningsleden van de USAAF na een zogenaamde Tour of Duty van 25 vluchten naar de US terug mochten. Onduidelijk is voorlopig waarom Gray dit blijkbaar op zijn 35e vlucht pas mocht. Redactie Stichting WO2GO).
Gray heeft de paar maanden in het gevangenkamp overleefd. Na de oorlog heeft de heer Van der Graaf (auteur van het boek “Rockanje in oorlogstijd” nog met Gray gecorrespondeerd. Monroe William Gray is in 1980 overleden.
S/Sgt Carl Eugene Brewer was op 14 februari 1945 niet meer aan boord bij zijn oorspronkelijke bemanning. Hij was enkele weken daarvoor op 3 februari 1945 aan boord van een andere B-24J met serienummer 42-50551 RR-D+ met de naam ‘Delectable Doris’. Helaas is dit toestel op die dag neergeschoten door luchtafweergeschut bij Ohlendorf/Salzgitter. Dit was overigens aan zijn eerdere bemanning van de B-24J op 14 februari 1945 nog niet bekend. Tijdens zijn gevangenschap kwam S/Sgt Harry G. Jones daar min of meer toevallig achter toen hij sprak met de enige twee overlevenden van ‘Delectable Doris’.
Krijgsgevangenschap in Dulag Luft West
Uit de archieven van Dulag Luft West in Wetzlar zijn de onderstaande foto’s waarbij 5 leden van de bemanning van de B-24J RR-H+ zijn afgebeeld. Deze foto’s zijn recent (2008) in de USA bij toeval opgedoken in een serie van 173 foto’s.
13088501 – Right Waist Gunner – S/Sgt – Harry Glenn Jones – Heathville, PA
13100446 – Radio Operator – T/Sgt – Clyde Franklin Hicks Jr. – Berwick, PA
34245496 – Engineer – T/Sgt – Robert Thomas Osborne – Lake Worth, FL
34735728 – Left Waist Gunner – S/Sgt – Monroe William Gray – Dandridge, TN
36555308 – Nose Gunner – S/Sgt – George Earl Loeser – Detroit, MI
Lt Julius Weiss is kort na zijn terugkeer naar de USA op 19 december 1945 overleden.
De Consolidated B-24J Liberator RR-H+
Het betreffende toestel betrof een Amerikaanse zware bommenwerper van het type Consolidated B-24J, beter bekend als de Liberator.
De Liberator was een viermotorige zware bommenwerper waarmee de Amerikanen overdag sorties uitvoerden naar Duitsland en bezet gebied. In de loop van de oorlog werden allerlei verbeterde versies uitgebracht. Het toestel had 4 zogenaamde R-1830-65 ‘ Twin Wasp’ ster-motoren van Pratt & Whitney die elk zo’n 1.200 pk leverden. Hiermee werd een maximale snelheid van 467 km/u bereikt. De maximale vliegafstand was zo’n 3.500 km. Hiermee kon het toestel vanaf zijn basis in Engeland tot ver in Duitsland komen. De ‘J’ versie van de B-24 Liberator kon 3.700 kg bommen vervoeren. Het leeggewicht van een Liberator was bijna 17.000 kg doch volledig beladen met brandstof, bommenlast, munitie en de bemanning liep het gewicht op tot zo’n 30.000 kg. De B-24 Liberator presteerde beter dan de meer bekende Boeing B-17 Flying Fortress. Er zijn ook meer B-24’s gebouwd dan B-17’s. Van de “J” versie alleen al zijn er 6.678 stuks gebouwd in 1943-1945. Net zoals de B-17 was deze machine het meest kwetsbaar voor frontale aanvallen.
De Liberator van Weiss en zijn crew
Het bewuste toestel van de crew van Lt Weiss had het serienummer 44-40109. Het werd in 1944 in de USA gebouwd in de Consolidated fabriek te San Diego (in bulk 145) en aan de USAAF afgeleverd in februari 1944. Op 11 april 1944 werd het toestel naar Engeland overgevlogen en toegevoegd aan het 566ste Bomber Squadron van de 389ste Bomber Group. Dit toestel kreeg de squadroncode RR-H+.
De bombgroup en het squadron
De 389ste Bomb Group met de vier hieronder ondergebrachte squadrons 364, 365, 366
en 367, was gestationeerd op het vliegveld Hethel (thans gesloten; hier staat nu de
Lotus autofabriek…) De 389th BG vloog vanaf dit vliegveld 321 missies naar Duitsland,
dit waren samen 7.579 sorties. Hierbij werd 17.548 ton aan bommen gedropt. Er zijn
daarbij 116 toestellen verloren gegaan. Overigens is de Bomb Group tijdelijk
overgeplaatst naar Noord-Afrika tussen 3 juli 1943 en 3 oktober 1943 waarbij één
squadron deelnam aan de ‘beroemde’ aanval van 1 augustus 1943 op de Duitse
olieraffinaderij bij Ploesti.
Bronnen:
1.Teunis “PATS” Schuurman, Vollenhove en J. Kurt Spence, PA, USA
2.MACR (Missing Air Crew Report) nr 12340
3.“Blijvend gedenken”, D. Hoogzand
4.“Rockanje in oorlogstijd”, H. van der Graaf
5.Worcester Public Libary, MA, USA
6.met dank aan John Simakauskas voor de foto’s van Brown Square, Worcester (MA, USA)
7. Charlie Brewer
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!