8. De bevrijding

Op 23 maart 1944 hoorden we dat de Amerikanen in aantocht waren. Bij Remagen hadden ze een bijna onbeschadigde brug in handen en het derde leger van generaal Patton was met het zevende legerkorps bij Oppenheim de Rijn overgestoken. Dat was zo’n 50 km bij ons vandaan. De bevrijding hing dus in de lucht (foto 25). Per dag hoorde je het gebulder van de kanonnen dichterbij komen.

Foto 25 De opmars van de Amerikanen via Oppenheim richting Frankfurt en Offenbach.

Foto 25 De opmars van de Amerikanen via Oppenheim richting Frankfurt en Offenbach.

Op de 25e maart werd ook het geratel van mitrailleurs hoorbaar. Doordat de Amerikanen een omtrekkende beweging maakten, zuidelijk van Frankfurt am Main en Offenbach am Main langs, en vervolgens van het zuiden uit oprukten in onze richting, schoten zij over Offenbach heen op Frankfurt. Als wij dan buiten stonden, hoorden we de granaten over Offenbach fluiten en even later in Frankfurt ontploffen. In de middag van die 25e maart werden we door de baas naar huis gestuurd omdat de Duitse legerleiding bekend maakte dat Offenbach verdedigd werd en dat de gehele bevolking vóór half elf ’s avonds over de Neue Mainbrücke de stad in noordelijke richting verlaten moest hebben. Daarna zou de brug worden opgeblazen. Het niet verlaten van de stad werd als verraad beschouwd en wie werd aangetroffen zou onverbiddelijk door de SS worden geëxecuteerd. Inmiddels waren er in de stad barricaden opgericht. Zo zette men op verschillende straten tramwagons van lijn 16 dwars over de weg en wierp men andere obstakels op. Toen ik in de Bernardstrasse aankwam, vroegen de buren meteen wat ik van plan was. Zij zeiden erbij dat zij niet weggingen. Ik mocht wel bij hen blijven. De Amerikanen waren niet ver weg, en dus bleven zij afwachten.“En als het nodig mocht zijn hebben wij ook nog wapens om ons tegen de SS te verdedigen”, voegden ze aan hun beslissing toe. Voor mij was het toen niet moeilijk om een besluit te nemen. Ik bleef en ben ondanks het voortdurende gebulder van het Amerikaanse geschut ’s avonds gewoon naar bed gegaan. Ik heb blijkbaar af en toe geslapen, want om kwart over vijf werd ik met schrik wakker van een enorme knal: de brug werd opgeblazen.

Ik ben daarna weer ingeslapen en toen ik om een uur of zeven wakker werd en naar buiten keek, zagen de straten, zover je kon kijken wit van de lakens, kussenslopen en ander wit textiel. Beneden gekomen hoorde ik van de buren dat de Duitse troepen en vele burgers waren weggetrokken. De legerleiding had vervolgens afgekondigd dat Offenbach tot open stad werd verklaard en dus niet verdedigd zou worden. Er was tot onze grote opluchting dan ook geen Duitse soldaat meer te zien. Dingeman Hogerwerf, die zijn pension in de buurt had, kwam al gauw kijken hoe de zaken ervoor stonden. Naar het werk gingen we niet meer. We hingen maar wat rond, in afwachting van de Amerikanen. Het was ’s middags een uur of twee toen buurman Hunkel kwam aanfietsen, zijn fiets op het trottoir smeet en schreeuwde:“Die sind da!, Die sind da!”. Hij vertelde dat de Amerikanen met hun tanks en ander materieel bij de gasfabriek stonden. Wij renden er heen en konden onze ogen niet geloven, zoveel tanks, jeeps en vrachtwagens met militairen. Wij gingen natuurlijk meteen praten met die yanks en lieten onze paspoorten zien. Al snel kwamen de sigaretten en chocolade los. Inmiddels hoorde je ook dat over de klinkers van de Frankfurterstrasse een onafzienbare kolonne met tanks en rups- voertuigen dwars door de stad oostwaarts trok. Dat gedender heeft dagen en nachten geduurd.

Toen we weer teruggingen richting Bernardstrasse, bleek daar al volop geplunderd te worden. Vooral de ledermagazijnen moesten het ontgelden. Daar was mooi leerwerk te vinden. Offenbach was de “Lederstad” van Duitsland. Onvoorstelbaar was het om mensen die je kende als keurige burgers aan het plunderen te zien. Even later deed je mee. Een mooie tas heb ik nog mee weten te nemen naar Holland. Die heb ik aan Mientje, de vrouw van Dries Mosselman, gegeven als dank voor een maand onderdak daar. In de loop van diezelfde avond nam plotseling het mitrailleur- vuur weer toe. Al gauw deed het gerucht de ronde dat de Duitsers een tegenaanval op Offenbach hadden ingezet. Ik kan je verzekeren, dat iedereen, en vooral degenen die plunderden, ’m behoorlijk zaten te knijpen. Gelukkig bleek het een loos gerucht te zijn.We waren echt bevrijd en zagen de volgende dagen hoe de M.P. (Military Police) de zaak al aardig in de hand had. Plunderen zou zeer streng gestraft worden, ordeverstoringen werden niet getolereerd. Eigen rechter spelen ten opzichte van de nazi’s evenmin. Overal in de stad hingen pamfletten met verordeningen. De organisatie was meer dan perfect!

Toen we een paar dagen bevrijd waren, ging je natuurlijk denken over een zo vlug mogelijke terugkeer naar Holland.We wisten dat ons land, boven de grote rivieren, nog bezet was, maar je wilde dan toch proberen in Zuid-Nederland te komen. Nu was het zo dat de Amerikanen in Offenbach de repatriëring van buitenlanders in handen van Franse krijgsgevangenen hadden gegeven, die ook in Offenbach zaten. Je moest je dan melden bij een school in de buurt van de “Stadwerke”. Daar hebben we een dag en een nacht doorgebracht. Al vlug bleek ons dat er wel bussen met buitenlanders vertrokken, maar daar zaten alleen Fransen in. In de schoolbankjes zitten slapen beviel ons toch ook al niet, dus zijn we maar weer naar de Bernardstrasse vertrokken. Maar er moest wel wat gebeuren!

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.