Widerstandsnest 220 H (de Punt)
De aanwezigheid van enkele zandbanken voor de ingang van de Grevelingen was de reden op het zuidwestelijke gedeelte van de kop van het eiland geen geschutsbatterij op te stellen, maar te volstaan met een zogenaamd Widerstandsnest. Volgens het Duitse opperbevel zou een geallieerde landing, vanwege het ondiepe water bij de Punt, eerder plaats hebben aan de noordzijde van de kop van Goeree of op Schouwen. Door het diepe water bij deze locaties konden hier immers grotere en dieper liggende schepen de kust tot dichtbij naderen. Zowel de Goereese naam ‘de Punt’ als de Duitse benaming ‘Südspitze’, gaf de karakteristieke geografische positie aan. Het complex had een strategische plaats in de gehele opzet van de verdediging van de kust van Goeree met als belangrijkste taak, de bewaking van de monding van de Grevelingen.
Het complex omvatte vier zogenaamde St. bunkers (afkorting van Ständiger). Deze bunkers hadden een dak- en wanddikte van 2,5 meter en konden een voltreffer van een 500 ponds bom weerstaan. In deze uitvoering werden er twee stuks van het type 504, één van het type 502 en één van het type 134 gebouwd. In het type 504 bunkers konden het geschut en het bedienend personeel worden ondergebracht. In het type 502 (personeelsbunker) konden 22 man onderdak vinden. In het type 134 (munitiebunker) werd alle munitie voor de wapens opgeslagen. Ook werden enkele ondersteunende werken gebouwd, welke bestonden uit gemetselde bouwwerken, zoals een wc-bunker, een voorraadbunker, een drinkwaterbunker, washok en dagverblijven De dagverblijven waren voorzien van kozijnen met ramen, zodat daglicht gewoon naar binnen kon en het verblijf wat aangenamer maakte. Slapen deed men in de Ständiger Ausbau bunkers, omdat ‘s nachts de kans op een luchtaanval het grootst was. Het bunkercomplex was zwaar bewapend. Er stonden twee stuks 7,5cm pak 97/38 anti-tankkanon, een tankkoepel met een machinegeweer op een betonnen Tobrukbunker, twee zware machinegeweren op betonnen Tobrukbunkers, een machinegeweer voor vliegtuigbestrijding, een 60 cm zoeklicht en 20 ingegraven vlammenwerpers. Ook lag er aan de noordzijde een mijnenveld om een aanval in de rug te kunnen weerstaan. Ook al was het complex bedoeld voor huisvesting van zo’n 60 soldaten, het werd doorgaans maar door 18 personen bemand. Bij een eventueel alarm werden meer soldaten vanuit het hoofdkwartier bij Ouddorp naar het complex gestuurd. Tijdens de oorlog is het complex enkele malen beschoten vanuit de lucht. Verder zijn er geen oorlogshandelingen geweest.
Belangrijk aspect is de unieke vorm van een viertal bunkers in dit complex. De hier aanwezige types 502 en 504 hebben een voorstaande beschermingsmuur waardoor de beide ingangen niet direct in een vuurlinie lagen. Deze scherfmuur hoorde niet in het originele ontwerp! De remises van het type 504 zijn daarnaast ook uniek in die zin, dat er in de gehele lijn van overblijfselen van de Atlantikwall, nog maar drie stuks van terug te vinden zijn! Twee op de Punt in Ouddorp, de ander bij Julianadorp, Noord-Holland.