De vroege morgen van 14 juni 1944

In de voorvallen die de stichting bestudeert en beschrijft, komt vaak de vliegkunst van de bemanning en de voor die tijd hoogstaande techniek aan de orde. Maar zonder geluk kon men de luchtgevechten, grondaanvallen of bombardementen niet overleven. En geluk leek soms oneerlijk verdeeld. Een piloot die het geluk aan zijn kant had tijdens deze turbulente jaren, was de uit Nieuw-Zeeland afkomstige Geoff Flay. Dit brengt ons naar de geschiedenis van het Nieuw-Zeelandse No. 489 Squadron en haar bemanningen. En een vrijwel onbekend voorval op 14 juni 1944 voor de kust van Goeree-Overflakkee.

Geschiedenis van RNZAF 489 Squadron

Het Nieuw-Zeelandse No. 489 Squadron (Royal New Zealand Air Force, afgekort RNZAF)  is op 12 augustus 1941 opgericht met het specifieke doel om torpedo-aanvallen uit te voeren op Duitse vaartuigen. De training van No. 489 Squadron begint met de Bristol Beaufort die door Bristol Blenheims en daarna door Handley Page Hampden wordt vervangen. Met de Hampden worden ook de eerste operationele vluchten uitgevoerd. Dit vindt plaats op 11 mei 1942 met een onderzeebootbestrijdingsmissie door drie Hampdens. Het doelgebied van No. 489 Squadron is de Noordzee en de wateren en vele fjorden langs de kust van Noorwegen. De eerste sorties zijn vooral gericht op de onderzeebootbestrijding. Pas in augustus 1942 verandert de rol in het opsporen en aanvallen op vijandelijke schepen. De bemanning wisselt deze aanvallen af met search and rescue operaties en onderzeebootbestrijding. Daarnaast worden vaak missies gevlogen ter bescherming van eigen scheepvaartbewegingen langs de kust van Groot-Brittannië. In oktober 1943 wordt het Squadron tijdelijk aan de strijd onttrokken om over te schakelen van de verouderde Hampden naar de Bristol Beaufighter.

1.01 Beaufighter P6-S van 489 RNZAF Squadron (gevlogen door Don Tunnicliffe, met Mustang escorte van Pools Squadron, nog met de D-Day zwart-witte strepen.

1.02 foto genomen door de navigator uit de koepel van een Beaufighter tijdens een aanval op Duitse schepen door No. 489 Squadron.

 

In april 1944 wordt het squadron samengevoegd met het Australische No. 455 Squadron waarmee ze samen de Anzac Strike Force vormen. Dit is de periode waarin  de meeste successen behaald worden. Motto van het Kiwi (de Nieuw-Zeelanders werden vaak Kiwi’s genoemd naar de gelijknamige vogel) is in de originele Maori taal: ‘Whakatangata Kia Kaha’, wat in het Engels zo veel betekent als ‘Quit ye like men, be strong’ en in het Nederlands vrij vertaalt kan worden als ‘Wees een man, wees sterk’. De laatste missie wordt gevlogen op 21 mei 1945 wanneer twee Beaufighters een verkenningsvlucht uitvoeren langs de Noorse kust om achtergebleven Duitse onderzeeboten te onderscheppen. Enkele maanden na het einde van de oorlog zijn de diensten van het squadron niet meer nodig en per datum 1 augustus 1945 wordt het squadron opgeheven.

Gedurende de periode augustus 1942 tot april 1944 vliegt het squadron totaal 2.380 missies. Hiervoor zijn de Kiwi’s 9.773 uren in de lucht. Er worden in totaal 11 vijandelijke schepen vernietigd, wat overeenkomt met 38.700 ton scheepslading. Daarnaast zijn er 13 schepen beschadigd waarmee de vijand nog eens tijdelijk 40.000 ton lading kwijtraakt. Na de vorming van de Anzac Strike Force worden er nog 19 schepen tot zinken gebracht (67.000 ton) en 12 escortevaartuigen. Daarnaast zijn 49 vaartuigen van diverse uitvoeringen beschadigd. De prijs die het squadron uiteindelijk betaalt in de vorm van verliezen van bemanningen en vliegtuigen is hoog! De ‘anti-shipping role’,  het aanvallen van Duitse schepen in het kanaal en op de Noordzee, is zeer gevaarlijk omdat de Kriegsmarine de schepen zwaar bewapend heeft met allerlei kaliber luchtafweergeschut. Het gemiddelde overlevingspercentage (dus niet het verliespercentage!) voor één missie is aanvankelijk slechts 17 %. Deze verliezen worden echter minder gevoeld in de totale parate inzet van het squadron omdat de aanvallen over een langere periode verspreid zijn dan die van bijvoorbeeld Bomber Command. Logisch ook; de squadrons moeten immers wachten tot de Kriegsmarine zich als een doel aandient in de wateren rond het Verenigd Koninkrijk.

In totaal verliest No. 489 Squadron 31 vliegtuigen in de strijd. Slechts een enkel bemanningslid is zo gelukkig dit te overleven en, veelal na een akelige tijd in een Duits gevangenkamp,  na afloop van de vijandelijkheden in Europa, terug te keren naar Engeland of Nieuw-Zeeland. Eén van die gelukkigen is Geoff Flay.

De datum 14 juni 1944

Geoffrey Flay komt na zijn vliegopleiding op 7 maart 1944 bij het in Engeland gestationeerde No. 489 Squadron. Hij heeft servicenummer NZ421694. Zijn opleiding heeft hij, samen met vele andere vliegers, gevolgd op Vancouver Island waar hij in het trainingssquadron bij 11 OTU (11e Operational Training Unit) op de Hampden bommenwerper komt te vliegen. Andere bekende piloten uit Nieuw-Zeeland komen daar ook vandaan zoals Mark Langley en Don Tunnicliffe. Don Tunnicliffe heeft zijn oorlogsherinneringen beschreven in het boek ’From Bunnies to Beaufighter’, waar delen uit deze tekst met toestemming dankbaar aan zijn ontleed. Vroeg in de morgen van 14 juni 1944, een dikke week na D-Day, stijgen 24 Bristol Beaufighters van Coastal Command op van het vliegveld RAF Langham in Norfolk. Het zijn vliegtuigen van drie verschillende squadrons (254, 455 en 489), alle drie onder de vlag van Nieuw-Zeeland. Ze vliegen richting de Hollandse kust met de bedoeling daar zo rond de dageraad te arriveren. Hiermee hebben ze het verassingselement bij de aanval op daar varende Duitse vaartuigen. Er is strikte radiostilte afgesproken tot ze contact krijgen met een Spitfire escorte. ‘De piloten van de Spitfire kwekten echter als ekster’” zo wordt later verslag gedaan door de  Flight Sergeant Geoff Flay. Hij is de 23-jarige Nieuw-Zeelandse piloot van de Beaufighter Mark X (LZ543) met squadroncode P6-Y. Hij vliegt de Beaufighter samen met zijn navigator Flight Sergeant Tom Ransley Clegg, een Engelsman. Het wordt hun laatste vlucht samen met een dramatisch einde voor Tom Clegg. In het doelgebied worden de Duitse vaartuigen (Schnell- en Räum-boten) snel gevonden. De leidende Beaufighter vliegt langs de eerste vier vaartuigen aan bakboordzijde en opent de aanval op vier andere schepen. Alle 24 Beaufighters volgen en werpen elk twee bommen af. Er wordt echter geen enkele treffer geconstateerd. Hierop duiken Geoff Flay met zes andere toestellen op de eerste vier schepen af om ze met de boordkanonnen te beschieten.

In het War Diary van No. 489 squadron wordt verslag gedaan van de acties van 14 juni 1944:

Participating a/c V with Flt.Lt. D.H.Hammond and Flt.Sgt. D.S.Davidson, a/c T with Flg.Off. W.A.Fraser and Flg.Off. D.E.Grittenden, a/c G with Flg.Off. J.G.Gow and Flg.Off. W.Brown, a/c E with Flg.Off. A.C.Lynch and Flg.Off. I.W.Gifford, a/c Y with Flt.Sgt. G.A.Flay and Flt.Sgt. T.R.Clegg and a/c U with Flt.Sgt. C.V.Brittain and Flg.Off. C.H.B.Goulter on anti-Eboat patrol. Six aircraft of our squadron, along with six aircraft of No.455 squadron, patrolled from Gravelines to the Hook (Hoek van Holland. Red.) but formations lost contact at rendez-vous. The six 489 squadron aircraft sighted off the mouth of the Scheldt (51°49’N 03°45’E) (Dit is een lokatie voor de kust van Goeree. Red.) circa four M-class minesweepers and attacked with 2 x 500 lbs MC bombs each in the face of considerable heavy and light Flak from the ships. Several bursts were seen among and to rearward of the ships. Y did not return.

Uit de War Diary van No. 455 squadron volgt een aanvulling:

The squadron, in company with aircraft of No.489 squadron, undertook an anti-E-Boat patrol of the French, Belgian and Dutch coasts. The aircraft took off at 03.35 hours, aircraft A,X and B/455 proceeded in formation in company with aircraft of No.489 squadron (whilst) the remaining aircraft proceeded independently. The formation made a good landfall and swept north-east along the enemy coast at 4.000 feet. Some five miles west of Westhoofd, four M-class minesweepers were sighted, and aircraft A/455 and X/455 attacked with bombs in the face of intense light Flak, but no damage was claimed. After the attack, the No.455 squadron aircraft flew to a rendez-vous position whileNo.489 squadron proceeded on and made contact with the North Coates Wing, and carried out a further bombing attack with them. All our aircraft returned safely to Langham; No.489 squadron lost one aircraft on the operation.

Ook in de Duitse archieven kunnen we hierover een en ader terugvinden, te weten in het KTB (Kriegs Tage Bug). Hierbij maken de Duisters melding van twee neergehaalde vliegtuigen en geven aan dat er geen schade is aan boord van de vaartuigen.

KTB 1. Sicherungs Division

  • 0450 In Quadrat 8578 greifen 7 Blenheim die Wegeüberwachungsgruppe VP1300, VP1301, VP1310 und Alders zweimal mit Bomben an.

  • 0510 Erfolgt ein weiterer Bombenangriff durch 16-20 Blenheim wobei ein Abschuß wahrscheinlich. Die Boote haben keine Schäden und Verluste.

  • 0502 In Quadrat 8579 drängen die Boote der Position Kairo – VP2007, VP2009, VP2011 und VP1306 durch rechtzeitiges Abwehrfeuer 6 Beaufighter vor dem Angriff ab.

  • 0525 Die Gruppe wird durch 15 viermotorige Flugzeuge mit Bordwaffen angegriffen wobei ein Abschuß beobachtet. Keine eigenen Schäden und Verluste!

 

De in de Duitse KTb’s genoemde VP’s zijn zogenaamde Vorposteboote. Dit waren vaak omgebouwde coasters of vissersschepen die ingezet werden voor patrouilles, escorte vrachtvaart en dan vooral tegen de steeds intensiever wordende luchtaanvallen door geallieerde toestellen. Door de zware bewapening tegen luchtdoelen waren deze schepen geduchte tegenstanders die veel slachtoffers onder de geallieerde vliegers hebben gemaakt.

1.07 Een typisch voorbeeld van een Vorpostboot, bewapend met diverse luchtafweergeschut en een kanon van licht kaliber. De voorste mast is verplaatst naar het dekhuis om het voorste geschut een vrijer schootsveld te geven.

 

Direct daarop schreeuwt de  navigator vanuit zijn observatiekoepel door de koptelefoon naar Tom dat ze recht op een versperringsballon afvliegen. Geoff kijkt naar boven en ziet een kabel die ‘zo dik als zijn arm lijkt’ en die ze elk moment kan raken. Hij rukt instinctief de stuurknuppel naar de andere kant maar het is al te laat. Het toestel verandert aan stuurboordkant opeens in een vuurzee. Een typisch Duitse maatregel was namelijk om aan de kabels van de versperringsballonnen om de zoveel meter een explosieve lading aan te brengen die ontploft zodra deze door een toestel geraakt wordt. Tom heeft in de achterste koepel een beter zicht op de rechtermotor en riep naar de piloot ‘It’s no good, Geoff, we’ll have to ditch’. Hierop gaf de piloot de order ‘Prepare for ditching’,” waarop Tom nog het standaard antwoord ’Roger’ gaf.

Het zijn de laatste woorden die Geoff hoort van Tom. Met moeite kan Geoff het toestel horizontaal krijgen om een landing in de golven te maken op tien kilometer uit de kust van Goeree. Het is 05:13 uur. De daarop volgende klap op het water is enorm. Geoff heeft het kijkglas van zijn bommen-richterapparatuur net op tijd weggeduwd om hier niet met zijn gezicht op terecht te komen. Zijn been wordt echter opengehaald, omdat hij door de klap naar voren schiet in zijn cockpit. Hij ziet toch kans om snel uit zijn riemen te komen en roept door de intercom een paar keer ’Tom, Tom!’” maar er komt geen enkele reactie terug. Geoff klimt op de linkervleugel en realiseert zich verschrikt dat de hoog octaan brandstoftank aan de rechterzijde elk moment kan ontploffen. Hij schopt zijn laarzen uit en duikt in het water, zwemmend voor zijn leven. Pas veel later herinnert hij zich weer dat hij instinctief in de dinghy is gekropen die intussen uit de linkervleugel was geworpen. Hoewel het juni is, wordt hij al snel door de kou bevangen in de straffe zeewind. Na een uur peddelen komt hij in shock aan land, een modderige kuststrook van bezet Holland waar palen met bordjes erop staan. Beroerder is echter dat, op een afstand van enkele honderden meters, de Duitsers hem schijnbaar al staan op te wachten. Er zit niets anders op dan richting de Duitsers te lopen. Achteraf bedenkt Geoff zich dat die waarschijnlijk een sadistisch gokje hebben gemaakt hoe ver hij zou komen omdat hij zich toen nog niet realiseerde wat er op de bordjes stond. Een doodskop met de tekst ‘Minen’. Zo eindigt de actieve diensttijd van Geoff Flay al na 30 uren gevaarlijke missies vliegen.

 

Krijgsgevangen

Na een eerste verhoor moet Geoff zijn dinghy inpakken die vervolgens wordt ingenomen door de Duitsers en wordt hij zonder schoenen afgemarcheerd naar het dichtstbijzijnde treinstation. Er lijkt geen einde aan te komen, zijn blote voeten liggen al snel helemaal open. Bij het treinstation wordt hij voor de nacht opgesloten in een kale cel met een planken bed en slechts één dunne, vieze deken. Gelukkig staat er een primitief kacheltje in de cel waardoor hij zijn uniform wat kan drogen. Pas de andere morgen krijgt hij wat te eten. Er staan twee bewakers die hem als een havik bewaken en geen moment uit het oog verliezen. Ze gaan zelfs mee tot aan de deur van het toilet. Die dag wordt hij op de trein gezet richting Venlo. In de wagon ziet hij op de wand de namen van twee vliegers van No. 455 Squadron gekrast maar communicatie is niet mogelijk. In Venlo aangekomen wordt er gewacht tot er genoeg gevangenen zijn om het vervolg van de reis in te zetten, richting het gevangenenkamp Stalag Luft. Na vijf dagen alleen opgesloten te hebben gezeten in een Duitse cel, wordt hij voorgeleid aan de ondervrager. De man begint met een Duits accent in het Engels te spreken: ‘Ah, Flight Sergeant Flay, 489 Squadron with 455 Squadron at Leuchars…’. Geoff houdt zijn gezicht in de plooi als hij zich realiseert dat de Duitsers dus niet weten dat No. 489 Squadron naar Langham is overgeplaatst. Dat doet hem om een of andere reden goed. Vervolgens wordt hem gevraagd waarom hij geen medailles heeft, dit gelet op zijn rang. Ze vragen ook naar de naam van de Flight Commanders  maar die kan hij zich absoluut niet meer herinneren, zo veinst hij. Ze geloven hem, zo lijkt het.

Na enkele weken worden de gevangenen opgesplitst in groepen. Amerikanen, RAF-officieren en onderofficieren worden allemaal naar verschillende kampen afgevoerd. Hij wordt met tweehonderd andere gevangenen naar Stalag Luft 7 afgevoerd, gelegen in het zuiden van Polen in de provincie Silezië. Hierdoor stijgt het aantal gevangenen in het kamp tot over de zeshonderd man. In januari 1945 komen de Russische troepen zo dichtbij dat besloten wordt de geallieerde gevangenen weg te voeren. Een barre tocht, waarbij ze door de Duitsers vaak worden afgeranseld als het niet vlot genoeg gaat. Begin februari worden ze in een overvolle trein gepropt met rantsoen voor één dag. Met veertig man in een kleine wagon. Het is vrijwel onmogelijk een plekje te krijgen om even kort zittend te slapen. Na vier nachten komen ze aan op het perron van Buchenwald het later zo berucht geworden Duitse concentratiekamp. Ze bevinden zich nu een kleine zeventig kilometer zuidwestelijk van Berlijn nabij de plaats Weimar,. In deze overvolle kampen is het leven nog veel beroerder dan de betrekkelijk rustige Stalag Luft kampen waar alleen luchtmachtmanschappen gevangen worden gezet.  In een van de subkampen van Buchenwald komen ze samen met honderd Amerikanen, vijftienhonderd RAF-officieren, vijftienhonderd onderofficieren en vijfhonderd Tommies (Britse infanteriesoldaten). Er zijn zieken meegekomen maar die worden naar onbekende bestemming afgevoerd. Wat zou er van hen geworden zijn, heeft Geoff zich vaak afgevraagd.

Vrijheid!

En toen kwam de gedenkwaardige dag 21 april 1945. Het hele kamp lijkt die ochtend ingeslapen, er wordt geen geluid gehoord. Na korte tijd ontdekken de gevangen dat de Duitsers het kamp stilletjes verlaten hebben! Vredig is het echter nog lang niet. De gevangenen van de verschillende barakken moeten hun schaarse spulletjes bewaken tegen plunderingen door de vele buitenlandse arbeiders die de Duitsers in het kamp te werk hadden gesteld. Om 11 uur die ochtend rollen de eerste Russische tanks het kamp binnen. Ook dan is er nog geen vrijheid want de Russen gooien zonder pardon gelijk het kamp weer op slot! Iedereen die binnen een zone van circa 1,6 km buiten het kamp wordt ontdekt, wordt zondermeer opgesloten. Iedere gevangene moet namelijk voor vertrek eerst door Engelse of Amerikaanse troepen geïdentificeerd worden om te voorkomen dat Duitse oorlogsmisdadigers ongezien het kamp kunnen verlaten. Pas na de komst van de Engelsen en Amerikanen begint een langdurige en slepende identificatie. Naam, rang en serienummer worden zowel in het Engels als Duits èn Russisch opgelezen en opgeschreven. De gevangenen staan al die tijd in lange rijen eindeloos te wachten. En het gaat om duizenden gevangenen! Pas op 20 mei worden ze op transport gezet naar de westkant van de rivier de Elbe. Hierna worden ze met Amerikaanse trucks naar de plaats Halle in Pruisen gereden waar ze liefdevol worden opgevangen door het Leger des Heils en waar ze van NAAFI personeel chocolade, sigaretten en de onvermijdelijke kop koffie met brood krijgen. Wat smaakt dat goed! Korte tijd later wordt Geoff Flay met een RAF toestel teruggevlogen naar Engeland

Prachtig Engeland, met zijn glooiend landschap. Eindelijk! Het is inmiddels eind mei 1945 en heel Engeland lijkt in bloei te staan. Geoff’s eerste doel is zijn vrouw opzoeken. Ze waren getrouwd toen hij in opleiding was in Canada. Hoe vaak heeft hij zich in het kamp niet bedacht hoe onzeker zij zich zou voelen na zijn crash. Wat hij niet weet is dat zijn vrouw Elsie bijna een jaar terug het bericht hoorde dat zijn toestel brandend in de zee was terechtgekomen. Na  vier dagen kreeg ze een bericht dat Geoff gevangen was genomen. Geoff gaat  begin juni aan boord van een schip dat hem terugbrengt naar Canada. Hier wordt hij weer met Elsie herenigd, een gelukkiger moment kan hij zich niet herinneren. Geoff is zó veel afgevallen dat hij op een calorierijk dieet van vijf maaltijden per dag wordt gezet. Hiermee komt hij per dag bijna een pond aan. Eenmaal weer op gewicht besluiten ze terug te keren naar Geoff’s geboorteland Nieuw-Zeeland. Met een boot vanuit Vancouver onderneemt Geoff de thuisreis. Elsie reist via New York waarna ze elkaar eind oktober opnieuw ontmoeten in Auckland, Nieuw-Zeeland. In maart 1946 wordt hun eerste kind, een zoon, geboren. In totaal krijgen ze vijf kinderen; Arthur, Eleanor, Mervyn, Molly and  Ruth. Geoff en zijn vrouw Elsie beleven een mooie oude dag waarbij hun op reisafstand wonende 13 kleinkinderen, 24 achterkleinkinderen en 4 achter-achter kleinkinderen  ze jong houdt, zoals Geoff zelf zegt in 2011.

Flight Sergeant Geoffrey ‘Geoff’ A. Flay, piloot bij RNZAF No. 489 squadron, overlijdt op 1 maart 2014 op 92 jarige leeftijd in het verzorgingstehuis Tararu Rest Home in de plaats Thames. Ter ere van zijn dappere acties in de Tweede Wereldoorlog wordt voor Geoff op 6 maart 2014 een ceremonie verzorgd inclusief de vlag van de RNZAF en een waardig gespeelde The Last Post in de Twentymans Grahamstown Chapel, Kirkwood Street, Thames incl. Hierna  is in besloten kring afscheid genomen van Geoff.

1.09 Flight Sergeant Geoffrey A. Flay

 

Flight Sergeant Tom Ransley Clegg

Tom Clegg (1921-1944) is in 1921 in Nederland geboren. Hij overleeft de crash op 14 juni 1944 niet. De precieze doodsoorzaak is onbekend. Het ontzielde lichaam van Flight Sergeant Tom Ransley Clegg spoelt vier dagen na de crash op 18 juni 1944 aan op het strand nabij Rockanje waarna hij op 15 juni 1944 de algemene begraafplaats Zeeweg te Rockanje wordt begraven. Daar rust hij heden ten dage nog steeds in vrede.

 


 

Nawoord

Beelden van de Bristol Beaufighter in actie zijn schaars. Via onderstaande links zijn een aantal opnames te zien van No. 489 squadron tijdens de Tweede Wereldoorlog.

https://sites.google.com/site/no489squadronassociation/489-squadron-history/movie-film

 

Met dank aan

Sheryl Flay (NZ), kleindochter van Flight Sergeant Geoffrey ‘Geoff’ A. Flay
David Burrowes (NZ), “From Bunnies to Beaufighters” by Don Tunnicliffe, 1990
Mr Geoff Flay (NZ)
Alan Tunnicliffe (NZ)
Paul Langham, RAF Langham (UK)
Ian Wallace( NZ)
489 Squadron Association (NZ)
Rianne Arendsman, redactie

Bron /nummer

RNZAF Christchurch                                                                             1.01, 1.03
David Burrowes                                                                                       1.02, 1.06, 1.14
‘From Bunnies to Beaufighters’ door Don Tunnicliffe, 1990         1.04, 1.05, 1.09
C. Stoutjesdijk                                                                                          1.07, 1.12, 1.13
Ian Wallace, R.Kent, aangepast door auteur                                     1.08
489 Squadron Association (NZ)                                                           1.10, 1.11

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.